Elisabeth Georgette De Proostwerd geboren in Anderlecht op 5 februari 1908. Zij is sinds 20 april 2018 de oudste inwoner van België als opvolgster van Madeleine Dullier.
Foto: Gerontology Wiki
Levensloop
De Proost werd geboren als enig kind uit een arbeidersgezin. Haar vader was mecanicien terwijl haar moeder fabrieksarbeidster was. Op 18-jarige leeftijd begon ze te werken als administratief bediende in een schoenenfabriek in Koekelberg, waar ze de boekhouding en de loonadministratie deed.
In 1937 trouwde De Proost in Anderlecht met Louis Moens waarmee ze twee kinderen kreeg. Samen met haar man ging ze elke zaterdag dansen. Ze is weduwe sinds 1990 en bleef alleen wonen tot op 106-jarige leeftijd. Sindsdien verblijft ze in een Anderlechts verzorgingshuis. Op 3 december 2018 werd ze de oudste inwoner ooit van het Brusselse Gewest. Ze deed hiermee beter dan Romanie Pollet die in 2009 stierf op de leeftijd van 110 jaar en 300 dagen.
Antoine Pompe werd geboren in Brussel op 9 december 1873 en overleed in Ukkel op 9 februari 1980 op de leeftijd van 106 jaar en 62 dagen. Hij was een Belgisch architect en één van de pioniers van het modernisme in de Belgische en vooral de Brusselse architectuur. Een aantal van zijn ontwerpen zijn beschermd als monument. Vanaf 1920 ontwierp hij voornamelijk tuinwijken.
Levensloop
Foto: Lavenir.net
Antoine Pompe was de zoon van een naar Brussel uitgeweken Nederlandse edelsmid. Op 13-jarige leeftijd ging de jonge Pompe naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel waar hij werd ingewijd in de teken-, de gravure- en de houtsnijkunst. In 1890 ging hij naar de Köningliche Kunstgewerbeschule in München om zich te vervolmaken in de teken- en beeldhouwkunst.
In 1893 keerde Pompe terug naar Brussel en ging als tekenaar aan de slag in een tapijtfabriek en daarna in een metaalconstructiebedrijf. In 1899 ging hij als tekenaar in dienst van Victor Horta werken. Voor Horta tekende hij onder meer diens ontwerp van het Congolees paviljoen voor de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Nadien werkte Pompe nog als tekenaar voor architect Georges Hobé tot in 1903.
Pompe kwam in 1904 in dienst van Adhémar Lener als diens assistent. Zijn eerste eigen ontwerp was een winkelpui in de Louizalaan in Sint-Gillis. In 1908 won Lener samen met zijn assistent Pompe een ontwerpwedstrijd in het raam van de Wereldtentoonstelling van 1910 in Brussel voor het grote luxehotel Palace Hotel aan het Rogierplein in Sint-Joost-ten-Node. Het hotel was het eerste in zijn soort in beton en werd ontworpen in een geometrische art nouveaustijl.
Vanaf 1910 begon Pompe zelfstandig te werken. Zijn eerste eigen ontwerp dat bekendheid kreeg was de orthopedische kliniek van Dokter Van Neck in Sint-Gillis. Pompe vereenvoudigde vele elementen uit de tot dan toe overheersende art nouveaustijl waardoor deze een functioneler karakter kregen en introduceerde de eerste elementen van het modernisme in het ontwerp van de kliniek.
Pompe, die geen diploma in de architectuur had behaald, liep in 1912-1913 stage bij architecten in Stuttgart en in de plaatselijke Hof Möbel Fabrik waar hij zich verder bekwaamde in het modernisme. Vervolgens ontwierp en vervaardigde Pompe meubelen waarmee hij exposeerde op de nationale meubeltentoonstelling van 1914. Zijn modernistische ontwerpen vertoonden een stijlbreuk met de tot dan toe overheersende art nouveaustijl in de meubelkunst.
In 1915 werd Pompe benoemd tot docent aan de kunstacademie van Sint-Jans-Molenbeek waarvan hij in 1925 directeur werd.
Na het einde van de Eerste Wereldoorlog legde Pompe zich meer en meer toe op het ontwerp van tuinwijken. In 1919 ontwierp hij woningen voor de Bataviawijk in Roeselare en in 1920-1921 was hij één van de architecten onder leiding van Jean-Jules Eggericx die de Tuinwijk Het Rad in Anderlecht ontwierp. Een veel grotere inbreng had Pompe in het ontwerp van de tuinwijk Kapelleveld in Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Pieters-Woluwe waar hij samen met Huib Hoste de leidende architect was. In deze tuinwijk ontwierp Pompe tussen 1922 en 1925 zowat 130 woningen in de zogenaamde Pompewijk. Ondertussen bleef hij ook modernistische woningen en villa's ontwerpen in het Brusselse.
Toen in 1926 het Institut supérieur des arts décoratifs in de Abdij Ter Kameren werd opgericht door Henry Van de Velde vroeg deze laatste Pompe als docent voor de afdeling meubelontwerp. Hij bleef er lesgeven tot aan zijn pensioen in 1939.
Vanaf het midden van de jaren 1930 werd Pompe minder actief. In 1938 ontwierp hij nog de totale verbouwing van het woonhuis van zijn schoonouders in Elsene dat hij het jaar voordien geërfd had. Het huis dat in 1895 in art nouveaustijl was opgetrokken werd zowel inwendig als uitwendig volledig verbouwd waarbij alle elementen op een andere plaats werden hergebruikt. Het huis was een toonbeeld van hergebruik en functionalisme. Pompe ging er zelf wonen. In 1953 ontwierp hij zijn laatste woning voor een familielid in Wezembeek-Oppem.
Pompe verbleef tot in 1970 in zijn huis, dat hij in 1952 op lijfrente had verkocht, en ging toen naar een bejaardentehuis in Beersel. Hij stierf op 106-jarige leeftijd in Ukkel.
Tentoonstellingen over Pompe
In 1969 organiseerde het Museum van Elsene een grote tentoonstelling onder de titel Antoine Pompe et l'effort moderne en Belgique (1890-1940). In 1973, ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag vond er een kleinere tentoonstelling plaats met als titel: Antoine Pompe ou l'architecture du sentiment.
Gebouwontwerpen (selectie)
Kliniek Dokter Van Neck in Sint-Gillis
* Palace Hotel, Sint-Joost-ten-Node (1908-1909)
* Orthopedische kliniek van Dokter Van Neck, Sint-Gillis (1910) (beschermd als monument in 1981)
* Woning Emmanuel Van Driesschestraat 74, Elsene (1914)
* Woning Schotlandstraat 33, Sint-Gillis (1916)
* Bataviawijk, Roeselare (1919)
* Tuinwijk Het Rad, Anderlecht (1920-1921)
* Tuinwijk Hautrage-Nord (1921)
* Woning Atrebatenstraat 129, Etterbeek (1922)
* Tuinwijk Kapelleveld, Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Pieters-Woluwe (1922-1925)
* Villa Floridalaan, Ukkel (1925-1926) (afgebroken)
* Woonwijk Nieuw-Rodelaan, Sint-Genesius-Rode (1928-1930) (beschermd als dorpsgezicht in 1996)
* Woning Kasteleinsstraat 47, Elsene (1938) (eigen woning, en beschermd als monument in 1997)
Literatuur
* M. CULOT en TERLINDEN, Antoine Pompe et l'effort moderne en Belgique 1890-1940, Museum van Elsene, Brussel, 1969.
* M. CULOT en R.-L. DELEVOY, Antoine Pompe of de architektuur van het gemoed, Brussel, 1975.
* P. LOZE, Belgium Art Nouveau: From Victor Horta to Antoine Pompe, Gent, 1993.
* P. PUTTEMANS, Antoine Pompe, in de Nouvelle Biographie Nationale, deel 7, p. 293-296, Brussel, 2003
Jan Machiel Reyskens (Genk, 11 mei 1878 – Dordrecht, 7 januari 1990) was vanaf 8 december 1987 de oudste levende inwoner van Nederland, na het overlijden van de 111-jarige Christina van Druten-Hoogakker. Hij heeft deze titel 2 jaar en 30 dagen gedragen. Hij was al vanaf 12 januari 1987 de oudste levende man in Nederland, na het overlijden van de 109-jarige Albert Geerlings. Hij heeft echter steeds de Belgische nationaliteit behouden. Bij zijn overlijden was Reyskens officieel de op-één-na oudste man ter wereld (na de 112-jarige Welshman John Evans). Hij was op dat moment ook de op-vier-na oudste man ter wereld ooit.
Levensloop
Foto: Het Belang van Limburg
Reyskens werd geboren in Gelieren, een gehucht van de Belgische gemeente Genk, als zoon van Michael Reyskens (1811-1886) en diens derde vrouw Agnes Hamal (1848-1892). Zijn vader was landbouwer op een grote boerderij. Na diens dood hertrouwde zijn moeder met Petrus Joannes Jansen (1842-?). Agnes stierf in mei 1892 in het kraambed, waardoor Jan Machiel onder de voogdij van zijn stiefvader kwam te staan.
In 1897, op 19-jarige leeftijd, lootte hij zich vrij van de legerdienst. Omdat het niet klikte met zijn stiefvader, vertrok hij uit Genk. Na omzwervingen in Bilzen, Herstal, Charleroi (waar hij mijnwerker was) en Brussel trok Reyskens te voet naar Nederland, en kwam hij in Eindhoven terecht. Hij huwde er met een Eindhovense en had met haar twee kinderen: een jongen en een meisje.
In 1917 vestigde het gezin zich definitief in Dordrecht aan de Reeweg. Hij vond er werk in de plaatselijke kunststoffabriek en ging in 1947, op 69-jarige leeftijd, met pensioen. Met zijn kinderen, die beiden naar Australië waren geëmigreerd, was het contact verbroken. Zijn echtgenote stierf in 1964 en Reyskens bleef alleen wonen tot in 1977, toen hij op bijna 99-jarige leeftijd een licht hartinfarct kreeg.
Hij verhuisde in april van dat jaar naar ''Huize Avondzon'', het bejaardentehuis van het Leger des Heils. Fysiek verging het Reyskens vrij goed tot een week voor zijn dood ruim 12 jaar later: om zich te verplaatsen maakte hij enkel gebruik van een wandelstok. Ook op mentaal gebied bleef hij alert.
Opvolging
De laatste week van zijn leven ging Reyskens sterk achteruit, en hij overleed uiteindelijk op 7 januari 1990 op de leeftijd van 111 jaar en 241 dagen. Zijn opvolger als oudste ingezetene van Nederland was Trijntje Jansma-Boskma. Als oudste levende man van Nederland werd hij opgevolgd door Cornelis Petrus Jansen. Tot op heden is hij nog steeds de oudste in Nederland gestorven man (niet als de leeftijdsclaim van Thomas Peters wordt erkend).
Foto's Het Belang van Limburg van 21 december 1989
Joanna Catharina Deroover-Turcksin (in de volksmond Woinke Turck genoemd) (Machelen, 3 juni 1890 - aldaar, 6 december 2002) is met het behalen van de leeftijd van 112 jaar en 186 dagen de oudste persoon die ooit in België geleefd heeft.
Zij was de dochter van Joannes Baptista Turcksin (1866-1924) en Theresia Van Dooren (1866-1893). Haar voorvader Petrus Turcksin was van 1836 tot 1871 burgemeester van Machelen.
Leven
De ouders van Joanna waren kleine landbouwers.
Haar moeder stierf toen Woinke drie jaar oud was, waardoor ze tijdelijk
opgevoed werd door een ander familielid. Op haar 12e ging Woinke
meehelpen op de boerderij van haar vader, waar ze op haar 18e opnieuw ging inwonen. Op haar 24e overleefde Joanna een aanval van tuberculose.
In 1918 trouwde ze met Emiel Deroover. Samen kregen ze vijf kinderen en baatten ze een kleine boerderij uit. Toen haar man in 1938
stierf, zette Woinke de boerderij verder met haar kinderen. Ze bleef
helpen op de boerderij tot ze 85 was. Toen ze 89 jaar was, trok Joanna
in bij haar jongste dochter, Jeanne, waar ze zou blijven wonen tot aan
haar dood.
Woinke bleef lange tijd zeer vitaal: tot haar 105e ging ze nog elke week trouw naar de zondagsmis. Pas op haar 95e moest Joanna voor de eerste maal naar het ziekenhuis,
en dat voor galstenen, maar ze werd er reeds na een week ontslagen. Tot
haar 111e jaar kaartte ze nog iedere dag. Woinke stierf toen ze net 112
en een half jaar oud was aan de gevolgen van een verkoudheid met complicaties.
Julien Félix Ficher (Brussel, 7 augustus 1888 - Dilbeek, 2 november 1989) was een kunstschilder, tekenaar, aquarellist, houtsnijder en pedagoog. Hij is vooral bekend omwille van zijn Dilbeekse landschappen maar hij schilderde ook stillevens.
Levensloop
Foto: Open VLD Dilbeek
Ficher was de zoon van Louis Augustin Ficher, werkzaam als bediende bij een textielfabrikant en Marie Mettewie. Ficher studeerde af als onderwijzer aan de Normaalschool Karel Buls in Brussel. Aan de Ecole supérieure d'Education physique behaalde hij vervolgens het diploma van leraar in de lichamelijke opvoeding.
Hij volgde eveneens tekenles aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel en aan School voor Decoratieve Kunsten in Sint-Jans-Molenbeek.
Ficher werd leraar lichamelijke opvoeding en stelde samen met Henri De Genst het pedagogische boek Rondes et danses populaire' samen. In dit boek, dat hijzelf illustreerde, stonden dansen met bijbehorende muziek vermeld die in de lessen lichamelijke opvoeding konden worden gebruikt. Samen met Willem Gijssels verzorgde hij jaren nadien eveneens de Nederlandse vertaling ''Volks- en Rondedansen''.
In 1912 kwam de net gehuwde Ficher in contact met Georges Rouma die gedurende drie jaar als pedagoog had gewerkt in de Boliviaanse hoofdstad Sucre en die vrijzinnige medewerkers zocht voor zijn project. Rouma wist Ficher te overtuigen en in februari 1914 vertrok hij met zijn echtgenote naar Sucre. Zijn twee dochters werden er allebei geboren. Gedurende ruim vijf jaar gaf hij les in tekenen en lichamelijke opvoeding aan toekomstige leraren. In 1919 vertrok Ficher naar de Cubaanse hoofdstad Havana waar hij meehielp aan de uitbouw van een nationaal instituut voor lichamelijke opvoeding. Zowel in Sucre als in Havana publiceerde hij pedagogische gidsen.
Ficher keerde in 1920 met zijn gezin terug naar België en vestigde zich in Dilbeek. Hij ging aan de slag als leraar plastische opvoeding aan de Provinciale Normaalschool Tienen en aan de Normaalschool Karel Buls. Vervolgens werd hij directeur van de Brabantse provinciale normaalschool voor tekenkunst en gaf vanaf 1942 het vak methodologie aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel.
Hij begon opnieuw met schilderen en tekenen en was zeer actief in het Brusselse kunstenaarsmilieu. Hij was bevriend met Jean Brusselmans die vlakbij woonde, maar ook met kunstenaars zoals Edgar Bytebier, Armand Massonet, Jules Lismonde, Herman Teirlinck, Maurice Carême en Maurice De Kort. Ficher hield van de mens en de natuur en genoot van de uitzichten in het toen nog landelijke Dilbeek. Vaak waren deze de onderwerpen van zijn kunstwerken waardoor hij al snel de naam le peintre de Dilbeek verkreeg. Hij ontwikkelde een persoonlijke stijl waarbij hij een sterke compositie opbouwde met kleur en vorm waarbij het detail bewust werd verwaarloosd.
In 1974 kreeg hij de Prix de l'Oeuvre Nationale des Beaux-Arts en werd ridder in de Leopoldsorde en officier in de Kroonorde.
In 1979, op ruim 90-jarige leeftijd schreef hij de bundel Ecce Homo, geïllustreerd met eigen houtsneden. Het is een selectie van gedichten en prozateksten die hij door de jaren heen verzameld had.
Als vrijzinnige was hij in 1925 medeoprichter van de Dilbeekse afdeling van de Belgische Werkliedenpartij en was van 1932 tot 1938 lokaal secretaris van de partij.
Ficher stierf in november 1989 op 101-jarige leeftijd. In het cultuurcentrum De Westrand werd een maand later een overzichtstentoonstelling georganiseerd.
Kunstwerken
Vele van zijn werken bevinden zich in privé-bezit. Op openbare plaatsen bevinden zich schilderijen in het Dilbeekse gemeentehuis, het gemeentehuis van Palafrugell in Spanje waar hij zijn vakanties doorbracht, in het Maison des Artistes te Anderlecht en in lokale musea in het Boliviaanse Sucre.
Literatuur
* Frans VAN CAMPENHOUT, Julien Ficher, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, deel 21, kol. 329-338, Brussel, 2014
* Julien Ficher, in: Benezit, Dictionary of artists, deel 5, p.673, Parijs, 2006
* R. URBONIENE, Julien Ficher, in: Allgemeines Künstlerlexikon, deel 39, p. 324-325, München-Leipzig, 2003
* J. DE VUYST, Maestros de la juventud. De missie Rouma en de Belgische aanwezigheid in Bolivia bij het begin van de twintigste eeuw, Leuven, 1995 (licentiaatsverhandeling)
Externe links
* [http://www.lesoir.be/archive/recup%3A%252Fmort-a-cent-un-ans-_t-19891107-Z023U3.html Mort, à cent un ans, du peintre Julien Ficher] in [[Le Soir]] van 7 november 1989
* [https://www.editiepajot.com/regios/5/articles/55508 Marcelle Ficher uit DILBEEK werd door haar buren gevierd voor haar honderdste verjaardag]
Madeleine Dullier (Mellet, 30 april 1907 - Courcelles, 20 april 2018) was sinds 6 december 2017 de oudste inwoonster van België als opvolgster van Fernande De Raeve.
Madeleine Dullier
Dullier groeide op bij haar grootouders die een kleine boerderij bezaten. Zij huwde tweemaal en had zeven kinderen. Ze woonde toen in Viesville.
Op 97-jarige leeftijd werd Dullier met een weefselinfectie naar het ziekenhuis gebracht. Toen ze begon te genezen werd ze opgenomen in een verzorgingstehuis in Courcelles waar ze nog steeds verblijft.
Ze is mentaal nog zeer alert en in goed fysieke gezondheid. Op 110-jarige leeftijd beoefent ze nog steeds haar grote hobby, het breien. Ook bezocht ze in de zomer van 2017 nog het dierenpark Pairi Daiza.
Dullier stierf in de ochtend van 20 april 2018 in haar slaap. Zij bereikte de leeftijd van 110 jaar en 355 dagen.
Maurits Roger Stael werd geboren te Torhout op 25 september 1911. Hij vierde zijn 108ste verjaardag in een rusthuis in Beernem en hij is sinds 5 april 2018 de oudste levende man in België als opvolger van Gustaaf Leclercq.
108 jaar (Foto: Benny Proot - HLN)
Levensloop
Maurits Stael (Foto:AFT-Nieuwsblad)
Stael werd geboren in het Torhoutse dorp Wijnendale als de jongste zoon van het grote landbouwersgezin van Eduardus Stael (1858-1956) en Leonie Verhaeghe (1870-1969). Hij werkte in zijn vroege leven als landbouwer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij artilleriesoldaat en vocht hij mee tijdens de Achttiendaagse Veldtocht.
In 1945 stichtte hij samen met zijn vrouw een bedrijf in naaimachines in Torhout. In 1974 kwam zijn zoon, Frans, in de zaak en in 2016 nam kleinzoon Dries de zaak over.
Maurits Stael verblijft sinds zijn 101ste verjaardag in een verzorgingstehuis in Beernem. Op die leeftijd kreeg hij na een val nog een nieuwe heup maar stappen lukte niet meer.
Het oud worden zit in de familiegenen: zijn vader werd 97 jaar oud terwijl zijn moeder 98 jaar oud werd. Ook de meeste van zijn broers en zussen haalden de kaap van de 90 jaar en zijn oudere zus Adronie (1907-2007) werd eveneens gevierd als eeuwelinge.
Verder dankt Maurits zijn hoge ouderdom aan het harde werken en aan zijn dagelijks glas paardenmelk.